Timo groeide op in Borgercompagnie, in een Oldambtster boerderij. Als kind tekende hij uit zijn hoofd de boerderijen in de omgeving na, om daarna te gaan kijken of zijn tekening klopte. Dat hij architect ging worden, zat er dus al vroeg in. Ook zijn fascinatie voor het plek-eigen maken van ontwerpen, stamt uit die tijd. Hoe zorg je dat een ontwerp past op de plek waar het komt te staan, zonder dat je letterlijk namaakt wat al bestaat? ‘Daar kun je alleen maar achter komen door het goed te onderzoeken: dat is voor mij ook het mooiste onderdeel van het vak.’
Timo werkt met veel bevlogenheid aan projecten in het aardbevingsgebied, waar dorpen compleet vernieuwd worden en een andere identiteit krijgen. Een grote opgave voor de komende jaren. Maar ook de uitdagingen van werken in de steeds veranderende historische binnenstad, trekken hem. De kracht van Timo’s ontwerpen zit in het gevoel dat hij erin brengt. Dat is tegelijkertijd ook waar hij ’s nachts het meest van wakker kan liggen. ‘Ik mag me er niet te makkelijk van afmaken, vind ik zelf. Maar als een ontwerp dan slaagt, ben ik heel blij.’
Passend bij de modus operandi van De Deur in Huis werkt Timo op een onderzoekende manier: analytisch en altijd van groot naar klein. ‘Uit een goeie analyse komen duidelijke keuzes naar voren, waardoor de architectuur voor zich spreekt en past op de plek waar het staat.’ Hij ziet dat zijn collega’s, net als hij zelf, kritisch en niet snel tevreden zijn. ‘Soms keurt de welstand een ontwerp goed, maar passen we het toch nog wat aan, om het nog beter te maken. Dat typeert onze instelling.’
Binnen het bureau heeft Timo een vrije rol, waarin hij bij zo’n beetje alles betrokken is. Met zijn ervaring kan hij extra ontwerpkracht brengen als een project in een ingewikkelde fase zit. Soms werkt hij zelf intensief aan een ontwerp, andere keren is hij meer op de achtergrond betrokken. Die afwisseling bevalt hem goed, net als de ruimte die hij krijgt om zijn rol in te vullen.
Voor wie doe je het, als architect? Timo ontwerpt enerzijds voor de mensen die een gebouw gaan gebruiken of er gaan wonen: voor hen moet het goed worden. Maar ook op het niveau van een straat of buurt kun je dingen beter maken, is zijn overtuiging. ‘Als die mogelijkheid er is, word ik daar heel enthousiast van. Daarmee lever je een substantiĆ«le bijdrage aan een mooiere wereld.’