De Deur in Huis

Stadswoning

Groningen

JAAR2019

TYPEBinnenstedelijke gezinswoning, bovenop een garage

OPDRACHTGEVERFamilie Bossina

In opdracht van de familie Bossina werken we aan het ontwerp voor de uitbreiding van de Westerhavenstraat 39. Een voorrecht is het, om in deze context te mogen bijdragen aan het rijke en gelaagde stedelijk weefsel van Groningen.

Sinds eind 2017 zijn we zelf gevestigd in dit historisch weefsel, in het voormalig graanpakhuis van Bossina. Nu onderzoeken we de vergroting van een van oorsprong compact garage- en opslaggebouw, aan de achterzijde van het pakhuis in de Westerhavenstraat. We ontwerpen kortom binnen de continuïteit van een rijke historische en ruimtelijke geschiedenis, één die nauw is verweven met de ontwikkeling van de zuidwestelijke hoek van de binnenstad in het algemeen en met de familiegeschiedenis van Bossina in het bijzonder.

Door de aard van de opgave ondersteunen we met het ontwerp het woonbeleid van de gemeente Groningen. We geven vorm aan de herontdekking van het centrum als een woonplek voor gezinnen, een streven dat de gemeente nadrukkelijk heeft verwoord in de Woonvisie uit 2015. De dochter van Bossina groeide op in de bovenwoning op de hoek van de Westerhavenstraat en de Pottebakkersrijge. Ze verliet de stad om met haar gezin in Harkstede te gaan wonen, maar wil nu terug naar de dynamiek van de stad – een wens die past in de groeiende behoefte aan gezinswoningen in en om de binnenstad.

Hoe kunnen we overtuigend invulling geven aan het gewenste woonprogramma en de ambities voor deze plek? Kunnen we de bescheiden familiegarage en -opslag opwaarderen en transformeren tot een eigentijdse gezinswoning, passend bij de woonwensen en de huidige comfort-standaard, maar geïnspireerd op de kwaliteit en kenmerken van de rijke, historische context?

Het bestemmingsplan biedt precies voldoende ruimte om een gezinswoning aan de huidige garagefunctie toe te voegen. We vervangen de opslag kortom niet, maar plaatsen er programma bij, zoals we in Groningen volgens de principes van de intense stad gewend zijn. Binnen de ruimtelijke zowel als historische context levert dat een vanzelfsprekende combinatie op. Het van oorsprong functioneel bonte handelshuis zoals we dat overal in de omgeving tegenkomen, voorzag immers in ruimtes voor productie, opslag, atelier, winkels en wonen, tot op zekere hoogte allemaal gerelateerd of gericht op de straat. In de nabijheid van de Westerhaven moet het in de Westerhavenstraat een dynamisch gezicht zijn geweest. De aan- en afvoer van goederen, de ontsluiting van werkplaatsen, uitstallingen. Binnen deze context handhaven we de garage op de begane grond en plaatsen we daarboven één laag met een hoge kap, conform programma en bouwvolumes in de omgeving.

We zoeken netjes de ruimte van het bestemmingsplan op omdat we, willen we een gezinswoning toevoegen aan de huidige functie, die ruimte daadwerkelijk nodig hebben. In de kap kunnen we zo bijzondere zolderslaapkamers creëren, zodat we de ruimte in dit compacte stedelijk weefsel nog beter kunnen benutten. De ruimte van het bestemmingsplan levert op zich zelf echter nog geen bevredigende architectonische hoofdvorm op, een ontwerpopgave die we naar de straat toe met een typisch Hollandse gevelinterpretatie hebben vertaald. Hiermee kunnen we schaal en compositie van gevel en kapvorm beter afstemmen op de context.  We waarderen de gevel op tot een overtuigende verbeelding van het programma: een voorname stadswoning, inclusief de kenmerken van de oorspronkelijke opslag- en garagefunctie. Natuurlijk vormt de gevel daarmee ook een bescheiden referentie naar het pakhuis van de overgrootouders van de opdrachtgever, aan de overzijde van de straat. De klassieke maar ook kloeke uitstraling past bovendien bij de ontwikkeling van op handen zijnde transformaties, zoals die bij buurpanden vorm begint te krijgen.

De gevel bevindt zich op het spanningsveld van volume en context, verbeeldt het spanningsveld tussen programma en vorm. De voorname vorm van de gevel maakt zich lichtjes los van het volume, zodat we een prominente gevelbeëindiging kunnen maken en op traditionele wijze een overtuigende relatie tussen de kapvorm en de gevel kunnen bewerkstelligen. Evenwel volgen we de samenhang van stijlen die ondanks de grote architectonische diversiteit kenmerkend is voor de late negentiende-eeuwse en vroege twintigste-eeuwse bouwkunst in de omgeving.

Klassieke en ambachtelijke bebouwing wordt afgewisseld met eclectische en neo-renaissancistische bouwstijlen. Ook treffen we de aan de Amsterdamse School gerelateerde overgangsstijlen aan. We kiezen voor een wat traditionele, maar ook stoere, rode steen, één die past bij het gemengde karakter van de straat en het pand. Naast steen gebruiken we donker kozijnwerk voor de plint, passend bij huidige de garage- en opslagverschijning, terwijl we die voor de woonverdiepingen een licht, fris aanzicht geven. We combineren deze basisverschijning met architectonische elementen die de straat kleuren: een erker als voortzetting van de garagedeur, een bijzondere, maar eigentijds gemetselde daklijst als chique afsluiting van de gevel, een eenvoudige orthogonale compositie van gevelopeningen, net als bescheiden versieringen ter verfraaiing van de gevel. Op deze manier gaan we zorgvuldig om met materiaaltoepassing, kleur en detaillering, zoals de historische context van ons verwacht. Het materiaalgebruik is divers, maar goed op elkaar afgestemd, waarmee we het ontwerp ondersteunen.

Bronnen: luchtfoto – Google Maps.com, historische straatfoto 1929/1932 – Groninger Archieven, Openbare Werken, Beeldbank Groningen